Auteursarchief: Joke Portegies

MOGEN gaan helpen

Er zijn inmiddels mensen die mij tekst voor nieuwe blogs aanbieden; die mijn zorg (en soms verontwaardiging) delen. Om dagelijks tot aan de verkiezingen een kritische blog over de zorg in Nederland te schrijven heb ik geen tekst van anderen nodig. Genoeg te melden! Maar ik raad hen van harte aan óók hun grieven kenbaar te maken.

Ook schreef iemand mij ‘en wat ga je nu doen Hans?’ Een terechte vraag. En genoeg is het nooit. Behalve dan dat ik mezelf in de spiegel durf aan te kijken en wéét dat ik inmiddels 43 jaar in de zorg werk vanuit oprechte motieven en tot op het bot gemotiveerd; en dat ik nóóit enige discussie met een gezagsdrager uit de weg ben gegaan. Tegelijk weet ik óók dat mij -bijna- geen andere middelen ten dienste staan dan (keer op keer) mijn mond open doen en wijzen op dat wat ‘niet goed’ is en wat ‘beter kan’. Niet omdat ik Einstein heet (want iedereen kan het bedenken!) maar omdat ik wél weet wat ‘redelijk’, ‘nodig’ en ‘goed’ (en betaalbaar) is voor de zorg in Nederland.

Daarom nu even een korte blog, mede n.a.v. het bericht gisteren over ‘ggz-cliënten in erbarmelijke omstandigheden’.

Ik kan NU een plek aanwijzen (een betonnen ‘put’) onder een viaduct onder de A10 waar ik anderhalf jaar geleden nog een twintigtal zwervers (mét kinderen) heb gezien. Sindsdien ben ik er niet meer geweest maar het zou mij niet verbazen als het nog zo was.
Ik voeg zo een foto toe uit dat artikel van gisteren. Een vergelijkbaar huishouden trof in onlangs in een flat in Haarlem. De persoon die daar woonde werkt bij een ‘organisatie voor beschermd werken’ en daar begon men zich zorgen om hem te maken. Bij het kennismaken bleek (maar dit was al een heel traject) het een man te zijn met een licht verstandelijke beperking en een sterke ‘sociale fobie’. Hij kon (in zijn werk) heel goed voor anderen zorgen; zichzelf en zijn huishouden ‘vergat’ hij volkomen. Hij kón het gewoon niet!

Het heeft veertien weken geduurd voordat de indicatie bij de gemeente rond was en we MOCHTEN gaan helpen. De WMO staat dan 2,5 uur per week toe. Dat is niet veel, maar genoeg om langzaam vertrouwen op te bouwen én hem (eerste prioriteit) in zijn huishouding te gaan helpen en daarna (maar zover zijn we nog lang niet) naar de oorzaak van zijn ‘persoonlijke verval’ te gaan zoeken. Wat leuk is is dat we het mogen doen. Wat schrijnend is is dat hij er één is van de duizenden en dat hun aantal toeneemt. En dat, zoals gezegd, mevrouw Schippers dit ontkent.

Morgen een korte blog over een heel raar dilemma: wat doe je als zorgaanbieder als je budget op is?

Pingpongen tussen WMO en ZVW

Blog 5 uit mijn beloofde serie ‘dagelijks tot aan de verkiezingen’, en nu dus alvast die van zondag de 12e. Ik begin met een linkje. Het staat openbaar op internet en maakt reclame voor een bedrijf, dus ik mag het vast gebruiken: http://www.finance4care.nl/…/Infographic-financieringsstrom…

Dit bericht maakt in een klap duidelijk wat ik bedoel als ik zeg dat het ‘ingewikkeld’ is hoe de zorg in Nederland geregeld is. Voor de argeloze burger is dit absoluut niet te snappen. Maar zelfs voor zorgaanbieders is het ingewikkeld. En dat niet alleen: je moet óók je registratiesysteem nog eens aanpassen aan de drie ‘domeinen’ of nog meer (als je meerdere gemeentes bedient)

Maar ik zou het hebben over materiële controle. Dat heeft met bovenstaand te maken én met de vorige BLOG. Waarom?

Zorgverzekeraars zijn ‘marktpartijen’ met goed verdienende bestuurders en winstuitkeringen. Zorgaanbieders maken reclame voor ‘goede zorg’ (vooral in de overstapmaand november) maar feitelijk doen ze er alles aan om de inkomens hoog en de kosten laag te houden. Dat mag, op zich. Men mag streven naar doelmatigheid. Maar het loopt gênant uit de hand. Die zin die ik gisteren citeerde: “Men kent nog wel de prijs maar niet meer de waarde”.

Dit maakt dat zorgverzekeraars zwaar inzetten op controle. TE zwaar, naar mijn mening. Je kunt als zorgaanbieder eruit worden gepikt en dan moeten de dossiers open. Alles komt op tafel. Twee / drie juristen en een verpleegkundige duiken in de dossiers met -letterlijk- de opdracht te onderzoeken of ze je als zorgaanbieder kunnen ‘betrappen’ op foutjes.

Ik ben persoonlijk van mening dat je FRAUDE moet opsporen en streng straffen. Sterker nog: in mijn CIZ loopbaan heb ik me er altijd voor ingespannen de rol te verwerven van ‘controleur’ om te kijken of dát wat je geïndiceerd is uiteindelijk ook verstrekt is.

Maar de termen REDELIJKHEID EN BILLIJKHEID dringen zich op. Alleszeggende termen: wat doe je naar beste eer en geweten om én doelmatig te werken én de kwaliteit van zorg te bewaken (vanuit een holistisch mensbeeld). De materiële controle van zorgverzekeraars heeft dáár in ieder geval niks meer mee te maken.

Het voorbeeld van ‘het krantje halen’ of ‘even een boterhammetje gesmeerd’ of, nog erger…. even GEPRAAT (want mevrouw was verdrietig) wordt bij een materiële controle feilloos eruit gefilterd. Er wordt ‘gepingpongd’ tussen WMO en ZVW (‘wat u daar doet is WMO-werk’) en als zorgaanbieder kun je uren en dagen eraan besteden om ALSNOG uit te leggen waarom je welke handelingen hebt verricht…. om het alsnog afgekeurd te krijgen.

Controle móet. Maar controle van nu heeft niets meer met redelijkheid en billijkheid te maken en wijkt schril af van de eigen kwaliteitsleuzes die bij zorgverzekeraars op hun websites prijken.

Zondagavond/maandag blog 6. Deze zal gaan over ‘verwaarloosde GGZ-cliënten’. Juist vandaag een aangrijpend rapport over verschenen. Kijken of mevr. Schippers nu weer ontkent. Toen ik het haar in 2015 persoonlijk schreef deed ze dat wel….

Ook even de krant uit de bus gehaald

Morgen (zondag de 12e) vertel ik iets over ‘materiële controle’ en hoe dat werkt. Vandaag een actueel verhaal wat de opmaat daartoe vormt.

Het is van nu. Het is waar. Het is van dichtbij. Het betreft een man van 94 jaar. Hij is ‘op’. Woont nog thuis, maar de ouderdom eist zijn tol. ‘Problemen met de energiebalans’ schrijft de wijkverpleegkundige in haar indicatierapport. Eigenlijk…kan hij alles nog zelf, maar vraag niet hóe. Het komt op keuzes neer. Als iemand hem wast en zijn pyjama aan doet en zijn pillen aanreikt houdt hij nog een greintje energie over om zijn favoriete t.v. programma uit te kijken. Zo niet.. dan houdt het al om 20. uur op en ploft hij uitgeput zijn mandje in.

De verpleegkundige die dagelijks over de vloer komt en de noodzakelijke handelingen uitvoert rapporteert opgetogen “Ook even de krant uit de bus gehaald voor dhr. x en we hebben genoten van de strips op blad 2. Het was leuk”. Diezelfde domme domme oliedomme verpleegkundige rapporteert twee dagen later “Mijnheer was blij dat ik zijn bed even had opengeslagen om te luchten”.
FOUT FOUT FOUT!!
Want dit zijn geen verpleegkundige actiiviteiten. Dit MAG NIET van de dikke deur van ‘ziektekostenverzekeraar x’. “Dit zijn wmo-activiteiten’ zegt hij (wat het overigens óók niet zijn…!) en wat is het gevolg….?

De ‘productie’ van het thuiszorgbureau (de declaratie over meerdere cliënten over langere tijd) wordt AFGEKEURD. Dat krantje halen gaat jullie nog lelijk opbreken! Sufferds! Had dat niet gedaan! Die tien seconden werk die niet ‘past’ bij je kerntaak gaat je duizenden euro’s kosten! We hebben het hier niet over kwaliteit maar over doelmatigheid en kosten! Had het maar nooit gedaan… of….
….had het maar niet opgeschreven. Want dat wordt nu de nieuwe cultuur: WEL gewoon kleine stukjes service blijven geven maar het vooral NIET opschrijven. Want je wordt er snoeihard op afgerekend!

Morgen een wat bredere beschouwing rondom de zin die ik vandaag van een hoogleraar mocht optekenen: “Men kent nog wel de prijs, maar niet meer de waarde”. Zoals gezegd… morgen meer…

Zelfredzaamheid

Dit verhaal gaat over Piet. Hij is een ‘ex junk’ van inmiddels 74 jaar (ja ze bestaan) en hij woont in een ‘hol’. Zo noem ik zijn flat waar de muren bruin zijn van de rook. Er staat één bed, één t.v., één bank. Verder niks. Piet behoort tot de categorie waarbij het kabinet opgetogen zegt dat mensen graag ‘zelfstandig thuis willen blijven wonen’. Dit klopt helemaal. Over het ‘hoe’ moeten we het nog wel even hebben.

Piet is verward, achterdochtig (wil zich mede om die reden niet in een verzorgingshuis laten opnemen) en begint lichamelijk krakkemikkig te worden.
De begeleiding die gegeven wordt (WMO) richt zich op de ‘organisatie’ van zijn bescheiden huishouden, het buiten houden van junk-vriendjes en het regelen van zijn financiën en administratie.

Piet wordt echter zo ziek dat er ook ‘thuiszorg’ nodig is. Pijnpleisters op zijn rug plakken, wassen op bed, meer van dat gedoe. Dus wordt er thuiszorg (ZVW) geregeld. Beide organisaties werken fijn samen (!!) maar zien één gemis: het doen van boodschappen én het doen van de was hoort NIET bij de persoonlijke verzorging en verpleging en al evenmin bij de begeleiding. WMO en ZVW spelen het balletje over en weer naar elkaar toe maar puntje bij paaltje wordt het NIET gedaan. Of… wordt het wel gedaan maar stiekem. In eigen tijd van de begeleidster en de verzorgende. Omdat ze het niet mogen claimen, registreren of declareren.

De gemeente spreekt van ‘zelfredzaamheid’ (moet Piet de AH bezorgdienst maar bellen) en de zorgverzekeraar kijkt met argusogen naar de handelingen van de verpleegkundigen.
Al met al wordt Piet door de thuiszorg 7 x 2 x een half uurtje per week bezocht (om het broodnodige te doen) en 1 x 2 uur per week door de begeleidster. Resteert nog 159 uren per week waarin Piet alleen in zijn hol ligt, piest in een opengeknipte cola-fles en series op tv kijkt die hij al uit zijn hoofd kent. Te ziek om op te staan, te levend om te blijven liggen.

Dat kan niet op elk moment!

Zoals beloofd. Blog 2. Al even actueel en verifieerbaar, voor wie dat wil. Het gaat over Jan. Alleen heet Jan niet Jan. Maar dat zult u begrijpen.

Jan was 2 mtr. lang, woog 100 kg. Had een baan. Het ging goed. Tot hij (nog geen 60) Ziekte van Parkinson kreeg. ‘t Ging ongeveer in deze volgorde: Gezondheid kwijt. Baan kwijt. Geld kwijt. Vrouw kwijt. Vrienden kwijt. En zijn Parkinson uit zich vooral in ‘freeze’: dan denk je vandaag dat je gaat lopen maar doen je spieren dat morgen pas. Lastig hoor. Want als je lijf vooruit gaat en je benen niet dan val. je. Als een boom die omgezaagd wordt. En vindt je jezelf terug met je kop tussen de keukenmuur en de koelkast, en je arm onder het keukenkastje. Gebeurt het om negen uur s’avonds dan wordt je na een uur door de thuiszorg gevonden; die om tien uur komt om je in bed te leggen. Als het om negen uur s’morgens gebeurd…

Praten gaat ook niet goed. Voordat je het weet heb je twaalf glazen spa voor je neus staan terwijl je maar één bord spagetti wilde. ‘Spa..spa…spa..spa…’ Je komt er gewoon niet uit! Ook dat doet de Parkinson.

Jan werd ziek. Delier. Als gevolg van slecht drinken en een simpele blaasontsteking. Lekker hoor! Ben je nog in de war ook.

Een ziekenhuisopname volgde. Nou ja… op de onderzoeksafdeling voor demente bejaarden dan. Daar was nog plek.

Na drie weken (delier was verdwenen, Parkinson is gebleven) is het tijd voor revalideren in een nabijgelegen verpleeghuis. Hoewel het ‘t woord revalideren niet mag dragen. (Dat woord heeft een zekere inhoud namelijk!) Door de passiviteit is Jan nog steeds 2 mtr. lang maar inmiddels bijna 130 kg. Wat hij zoal doet is zitten in zijn kamer. En zitten in zijn kamer. En, voor de verandering…

Jan is groot en zwaar en heeft letterlijk te verstaan gekregen dat hij ‘niet moet zeuren’ als hij moet wachten. “Weet u wel dat we het héél druk hebben” en “u moet met twee man geholpen worden. Dat kan niet op elk moment”.
Nee, dat vraagt hij ook niet. Elk moment.

Maar omdat Jan groot en zwaar is wordt hij niet naar de w.c.. gebracht maar mag hij een ‘inco’ vol schijten. En als de plakkaat na een paar uur begint te schrijnen en hij belt “Kan ik v….” dan wordt de verbinding (nee, er is geen persoonlijk contact) verbroken want luisteren naar iemand die niks zegt doe je niet… Maar gelukkig. Na een paar uur wordt de ‘luier’ (en wij in zorgland zeggen dat je het zo niet mag noemen. Dat is denigrerend. Ik doe het expres tóch. Volgens mij is dát juist het gevoel wat wordt opgeroepen als je zó aan je lot wordt overgelaten”) dan toch verwisseld.

So far zo good. Het personeel had echter zo’n haast dat ze zijn volle pakketje (dichtgevouwen, dat dan weer wel) op de stoel náást hem lieten liggen, terwijl hij juist gezellig naar zijn kopje koud geworden koffie zat te staren. Net sinterklaasavond. Alleen wéét je al wat er in zit. En mag je er een paar uur naar kijken.

Iemand die ik ken en Jan op wilde zoeken trof een ‘stille sfeer’ in het verpleeghuis. Ze zei tegen een verzorgende die langs liep “De sfeer komt hier best wel gemoedelijk en rustig op mij over”. Waarop de verzorgende bijna inklapte en zei “Rustig? Rustig”. Ze huilde bijna.
Zorg in Nederland. Februari 2017. Naam en overige gegevens bij de schrijver dezes bekend.
Morgen het verhaal van eh…. Piet. Piet die, precies zoals Schippers en van Rijn zeggen,, ‘liever gewoon thuis blijft wonen’. Moet je niet vragen hoe….

Zeik niet!

Ik ben op bezoek in een verzorgingshuis. ‘s Avonds. Even bijpraten met mijn oud-collega. Ik moet even op de gang wachten. De verzorgende die daar loopt weet niet dat ik daar zit. Een demente vrouw roept “zuster, wilt u mij helpen”. Waarop er een scheldkanonnade volgt. Nee, niet van de demente dame jegens de verzorgende maar andersom. “Zeik niet! Ik ben het zóóóó zat! Hou toch ‘s op!”

Wat is hier aan de hand. Heeft de verzorgende verstand van dementie? Heeft zij enige (beroep-)moraal en zo nee, wáár is dit verloren gegaan? Wordt zij gecoached. Ontvangt zij leiding? Is zij overbelast? Ik weet de antwoorden. Helaas weet ik óók dat dit geen uitzondering is. Dit is mijn eerste ‘column’ in deze reeks. En de eerste reacties zullen dan ook zijn “Ja, dit is een incident. Niet goed te praten, maar toch, een incident”. Ik zal u aantonen dat het dat NIET is.
En oja, de scheldkanonnade hield aan. Na een minuut of twee zette ik mijn telefoon op ‘opnemen’ en zo pikte ik nog net de laatstse minuut mee. Duidelijk op band. En nee, ik doe er niets mee. Nog niet.

Wat deze verzorgende deed is niet goed te praten. Wat gemaakt heeft dat zij zó in haar werk staat is echter veel schrijnender. Hoe heeft het zo kunnen komen. Daar zit een veel groter verhaal achter.

Morgen het verhaal van ‘Jan’, wie verweten wordt dat hij 2 mtr. lang is en 120 kg. weegt….en meer.

Burnout

Burnout is een verzamelterm voor een aantal symptomen welke voor een deel overeen komen met PTSS. Er wordt geen directe relatie tot één traumatische gebeurtenis gelegd. Bij burnout kan wel sprake zijn van uitputting door langdurige overbelasting, te zware verantwoordelijkheid of te veel geconfronteerd zijn met noden van anderen. Burnout is –vaak- gerelateerd aan ‘arbeid’ en ernstige moeheid, schuldgevoel en ‘het gevoel geen invloed te hebben op de eigen omstandigheden’.

Trauma

Een trauma is letterlijk een ‘verwonding’. Over psychotrauma gelden verschillende definities. Onder andere uit ‘Trauma en Herstel’ (J.L. Herman): “Traumatische gebeurtenissen gaan in het algemeen gepaard met tegen het leven of het lichaam gerichte bedreigingen, of met een persoonlijke confrontatie met dood en geweld. Ze brengen een gevoel van volslagen hulpeloosheid en doodsangst teweeg en roepen reacties op die bij een catastrofale gebeurtenis passen”.

Zelf voeg ik daar graag aan toe: “Een traumatische gebeurtenis is een gebeurtenis die traumatisch beleefd wordt”. Deze definitie maakt de weg vrij voor het individu hulp te vragen bij dát negatieve wat hem/haar is overkomen, en waar hij hulp bij behoeft, zónder oordeel of aan de juiste criteria wordt voldaan.