Die jutezak moet een bed worden

Vandaag twee korte casussen. Eén die weer lekker belachelijk is (maar reëel) en één die leuk is om te vermelden. Zullen we die voor het laatst bewaren? Sluit je toch af met een goed gevoel…

Oké, casus 1. We noemen hem ‘Okidoki’. Zijn echte naam lijkt er verdacht veel op. Afkomstig uit Ghana. In Nederland terechtgekomen. Hij kan het zelf niet uitleggen. Laag IQ. Hij rookt net zoveel stuff als ik karnemelk drink. Als het ‘peace-teken’ nog niet bestond zou hij het hebben uitgevonden. “Ja man…komt goed man…”. Dakloos. Maar ritselt met twee krantenwijken zijn maandloon bij elkaar. Via de ‘nachtopvang’ die tegenwoordig door mijn oude Amsterdamse werkgever in Haarlem beheerd wordt beland hij in het huis van een huisjesmelker in X, een dorpje nabij. Met zijn rasta-ragebol verstopt in een gebreide muts ligt hij óf op bed hasj te roken óf hij fietst (hasj-rokend) zijn krantenwijkje bij elkaar. Met nogal wat duw- en trekwerk knijpen we er een indicatie van (jawel!) één uur per week uit om hem op zijn levenspad te begeleiden. Dat gaat cool…

Ineens wordt ik gebeld. Door een paniekerige ‘bijstandsambtenaar’ van gemeente X. Hoe wij het toch in ons hoofd haalden om meneer Okidoki ‘zomaar’ en ‘zonder iemand erbij’ naar hem toe te laten gaan. Wat was het geval? Okidoki ging bijstand aanvragen, maar was, omdat het zo lang duurde, met zijn hoofd op zijn armen in slaap gevallen op het bureau van de bijstandsmeneer. Wat nu te doen? Mij schoot maar één advies te binnen (het was immers een kleine gemeente): “Meneer de bijstandsman, loopt u in die lommerrijke gang van uw kantoortje twee deuren verder naar uw WMO-collega en vraag haar waarom wij meneer Okidoki maar één uur per week mogen begeleiden. Alleen om U verdere schrik te besparen zou twee uur al gerechtvaardigd zijn….”

Maar ik had er nog een…en dan heb ik het over Barka. Turkse man. Lichte paranoïdie (voor de goede verstaanders: een pathologische vorm van achterdocht) en een bescheiden IEKUUTJE. Bij 70 stopt het wel zo’n beetje. Dakloos geworden door schulden die ontstaan zijn als gevolg van ‘tanken zonder betalen’. Niet door hém. Maar wel door iemand in zijn auto. Niet twee keer, of tien… maar meer dan honderd. Onder zijn naam is half noord-holland gratis van brandstof voorzien. Drie jaar op straat, twee jaar daklozenopvang (waarbij wij sámen met het daklozenopvanginstituut mochten samenwerken) en nu… een eigen huurwoning. Oke oke, slapen op een oude postzak (want verder heeft hij nog niets) en gelukkig wist ik privé nog een magnetron/combi-oven te scoren … kun je toch een mooie start maken. Mooi! Klus geklaard. Barka is onderdak. Zelden iemand zó gelukkig gezien!

En nu maar hopen dat meneer-de-WMO niet zegt ‘klus geklaard dus… einde begeleiding!’ Want nu komt het erop aan. Die jutezak moet een bed worden; de magnetron gevuld; speuren naar werk; katvangers en schuldeisers weren en dan … heel langzaam… werken aan contactherstel met zijn familie; waar hij uit schaamte mee gebroken heeft. Acute nood (dakloos bij slecht weer…) is geledigd; nu weer een menswaardig bestaan opbouwen. Met pakweg 2, 3 uur begeleiding per week moet je daar tóch een jaartje voor uittrekken. Minstens.