Lichaamstaal

Voor de goede orde: ik kan het niet en ik doe het niet. Ja, ik kan best aardig kakelen voor publiek, maar ik zou geen goeie politicus zijn. Zo’n jong ventje als Jesse Klaver zó makkelijk overal op reagerend: knap hoor! (Ik ga overigens niet op hem stemmen, maar dat terzijde)

Soms denk ik wel eens dat het er rondom de verkiezingscampagne niet zo erg toe doet wát iemand zegt; als je maar lekker gebekt bent, vlot praat en vooral anderen een loer kunt draaien.
En mede door deze gedachte én een uitzending gisteren over de rol van de media moest ik ineens hier aan denken:

Weet u nog hoe onze grote vriend Ad Melkert als een natte pudding in elkaar zakte toen hij door Pim Fortuyn de les werd gelezen? Ik ben nooit een PF-aanhanger geweest (in tegendeel) maar in dát beroemde debat zat Melkert als een natte drol op zijn stoel.

Herinnert u zich nog de rol en positie van Job Cohen? Een zéér gewaardeerd man, wat mij betreft. Maar hij kón het niet. In het t.v.-programma kwam het interview met Twan Huys terug en JC kwam niet verder dan een stamelend Ehhh…. eehhh… bij een gruwelijk gebrek aan feitenkennis óf bij gebrek aan lef om het uit te spreken.

En dát deed mij weer denken (niet in dat programma getoond…) aan onze Staatssecretaris Marin van Rijn; en hoe hij erbij zat in het programma De Wereld Draait door; toen hij de oren gewassen kreeg over misstanden in het verpleeghuis. Ook Van Rijn zakte toen als een nat zakdoekje onderuit en toonde qua ‘lichaamstaal’ het charisma van een bedorven spruitje.

Lichaamstaal is ‘verraderlijke taal’. Het laat ALTIJD zien wat er in je om gaat en overruled altijd de inhoud van je boodschap. Toegegeven: de één kan het beter verbergen dan de ander; en de éne ontvanger heeft er een betere antenne voor dan de ander: maar je eigen lichaamstaal valt niet te verloochenen.

En wéér moet ik aan Van Rijn denken. En aan mijn columns. Aan het artikel in NRC waarin de ‘tien blunders van Van Rijn’ worden opgesomd. Ik moet aan Van Rijn denken als de man die niet op mijn brieven reageerde maar wél mijn tekst citeerde in een brief aan de tweede kamer. Ik moet VOORAL aan Van Rijn denken nu hij recent in een krantenartikel liet optekenen dat er ‘veel is om trots op te zijn’; en hierbij doelde hij rechtstreeks op de onder zijn verantwoordelijkheid tot stand gekomen veranderingen in ‘zorgland’. Jammer alleen dat het een krantenartikel was. Ik had het hem wel eens ‘live’ willen zien zeggen. En dan zou ik (weer) benieuwd zijn naar zijn lichaamstaal.

Hoe kun je met droge ogen beweren dat je veel bereikt hebt! Behalve dan het met VVD-blik je PVDA-rol vervullen en alléén maar naar het slotsaldo kijken en niet naar de inhoud en kwaliteit.
Ik schreef het eerder: de zorg in Nederland is GOED. Zeker in vergelijking met elders. Maar de zorg in Nederland is ook ‘in de war’. Veel verschil in rechten en mogelijkheden. Veel onduidelijkheid. Veel onvrede bij de ‘werkers’. Veel toekomst-angst. Veel meer verwarde mensen op straat. En véél, véél meer van die achterlijke administratieve verplichtingen om het ‘basis-wantrouwen’ tegemoet te moeten treden. Eigenlijk vind ik het best wel een zielig mannetje.