Emotionele binding

Ik heb zo’n belachelijk en bovendien nutteloos bovenmatig detail-geheugen. Zo ken ik nog de 17 namen van de ‘pupillen’ van afdeling De Vlier van Huize Ursula waar ik ooit als vakantiehulp in de zorg begon. Of de naam van de oudste bewoonster van het verpleeghuis. Of die bijzondere, angstige demente dame…of die…of die… Ballast. Allemaal ballast. Maar goed dat ik maat 63 van hoedje heb. Gesteld dát ik een hoed zou hebben.

Die herinneringen zijn niet van vorige week of van vorig jaar. Ze zijn begonnen in mei 1974 en er stapelen zich steeds meer herinneringen bij. Namen, gezichten, verhalen. Een eindeloze reeks.
Ik weet -gelukkig- ook dat ik niet de enige ben. Vraag een willekeurige verzorgende of verpleegkundige naar een ‘opmerkelijke zaak’ uit zijn of haar carrière en de verhalen zullen losbarsten. Soms vanwege een bepaalde mate van spektakel, maar veelal vanwege ’emotionele binding’.

En ja, nu kunnen we een hele verhandeling gaan houden over hoe goed of fout het is als je veel of weinig of té veel ’emotionele binding’ met je cliënten hebt; maar dat zal altijd discutabel blijven. Het is zoals eerder gezegd: ‘wij zijn ons eigen instrument’. We nemen onszelf mee in de verzorgingsrelatie of -therapeutische relatie. Hoe dan ook.

En misschien wringt daar nou juist de schoen. Toevallig vandaag op de radio: de ‘afstand van de politiek met de burgers’. Dit naar aanleiding van ‘presidents-week’ in Amerika, waar de congresleden en kiesmannen terug gaan naar hun ‘wervingsgebied’ om hun kiezers (en anti-stemmers) aan te horen. Daar zijn we in Nederland vér van af! De politiek in Nederland praat in ‘abstracties’ en uitnodigingen aan Schippers of Van Rijn om achterop de fiets te springen om eens écht ‘het werkveld’ te bekijken worden genegeerd. Prachtig, zo’n Dennis van der Geest die ‘Fort Oranje’ bezoekt. Indringende televisie! Maar realiseer je dit: in Haarlem (of Amsterdam of Rotterdam of….) IS geen Fort Oranje dus heb je dat verloederde zooitje niet netjes bij elkaar op één campingveldje; maar verborgen en verspreid in je stad! ‘t Is puur een kwestie van ‘wil ik het zien of niet’.

Ik startte in de zorg in mei 1974. Vanaf 1977 begon ik daar mijn hersens een beetje meer bij te gebruiken. Mij werd toen een boekje in handen gedrukt met de titel ‘Bomen Spreken’ (1973) van J.R.M. Maas. Ik las de eerste vier bladzijden en kukelde om: later noemde ik dit boekje ‘mijn bijbel’. Hoofdstuk 1 omvat ALLES wat de basis legt voor gemotiveerd, ‘met je hart’ werken in de zorg. En ik wéét: Van Rijn kent geen 17 imbeciele jongens. Geen 96-jarige demente dame. Hij kent cijfers. Euro’s. Resultaat. En hij kent ook NIET het boekje van Maas (in 2012 bedankte ik deze stokoude psychiater alsnog) en hij kent niet hoofdstuk 1. Helaas, noch Schippers noch Van Rijn kennen het onvoorwaardelijk gáán voor je (zieke-) cliënt. Een genoegen wat ik samen met tientallen-duizenden werkers in de gezondheidszorg wel ken.

Ik besluit mijn blog met een paar citaatjes uit dit (oude) boekje:
“Acceptance heeft meer te maken met jezelf herkennen in de ander en de ander in jezelf. Het maakt geen kloof maar slaat een brug”.
(…..)
“Macht, beheersing doodt de werkelijkheid”.
(…..)
“Merkwaardig genoeg wordt deze rebellerende onmacht helpend, doordat helper en cliënt samen deze situatie beleven en voelen dat zij gezamenlijk lijden onder hun beperktheid”.